DE MOEDER, DE VROUW...
Op 18 maart 2019 vond er een vreselijk schietincident plaats in een tram in Utrecht. Die dag was ik aan het werk in het WKZ en vond onderstaande ontmoeting plaats. Het gedicht heb ik een paar dagen erna mogen voordragen in bibliotheek de Tweedeverdieping in het stadshuis in Nieuwegein.
De opdracht was een gedicht met als titel De moeder, de vrouw naar het gedicht van Martin Nijhoff uit 1934.
Ik kijk naar je en probeer je blik te vangen
Je luistert naar alle artsen die tijdens dit spreekuur rouleren en beantwoordt al hun vragen
Na ieder gegeven antwoord zoek jij mijn blik
Tussen ons ontstaat langzaamaan een fragiele band
Dat voel jij en dat voel ik
Alle medische vragen beantwoord je zonder blijk van emotie, maar geheel met je verstand
We zijn in het Wilhelminakinderziekenhuis en jouw dochtertje van bijna vier komt voor de zoveelste controle
Nadat alle artsen hun zegje en onderzoek hebben gedaan en zijn vertrokken, raken wij in gesprek
En ik vraag aan jou hoe oud je bent; “22” zeg je
“Ik wist het” zeg ik tegen je, “net zo oud als mijn dochter”
Ik wil je zoveel zeggen en vragen, maar wil ook dit intieme moment tussen ons niet verstoren
Dan gaat jouw mobiel
Ondanks dat ik je niet kan verstaan, want je spreekt nu een andere taal, hoor ik de paniek en emotie in jouw stem
Je hoort voor het eerst over de vreselijke aanslag op de tram
We praten erover met elkaar en op dit moment zijn wij een
Geen generatie- of cultuurverschil, wij beiden denken hetzelfde
Ik sta op om de kamer te verlaten
En ik vraag of ik nog iets tegen je mag zeggen
Je kijkt enigszins gelaten
Afwachtend wat ik ga zeggen en ik vertel jou dat ik veel bewondering voor je heb
Respect voor de intense zorg die je hebt als jonge moeder voor dit jonge meisje
Je wuift het weg, maar ik zie dat het je goed doet om te horen
Je kijkt in m’n ogen met zo’n mooie blik
22 jaar, zo jong nog en al zo’n zware verzorgende taak als moeder
Ik zeg tegen je dat ik je zo’n sterke vrouw vind en we geven elkaar een hand
Ik doe de deur open en verlaat de ruimte.
En ik? Ik slik….